De ziekte van Huntington is een erfelijke aandoening die bepaalde delen van de hersenen aantast. De Amerikaanse huisarts George Huntington was de eerste die de ziekte beschreef in het jaar 1872. Tussen de leeftijd van 35 en 45 openbaren de eerste symptomen zich vaak, maar ze kunnen zich ook al eerder of juist later in het leven openbaren. Symptonen zijn o.a. verstandelijke achteruitgang, onwillekeurige (choreatische) bewegingen die langzaam verergeren en een verscheidenheid van psychische symptomen. Gemiddeld komt een patiënt na zestien jaar te overlijden. Meestal door bijkomende complicaties, zoals longontsteking.
Het ontstaan van de ziekte
De ziekte van Huntington ontstaat door een afwijkend gen op het 4e chromosoom. Als één ouder het afwijkende gen heeft, dan heeft elke kind een kans van 50% om de ziekte te erven.
In westerse landen is het algemeen voorkomen van de ziekte 7 tot 10 op 100.000 mensen. In Nederland zijn er dus circa 1500 mensen die aan de ziekte van Huntington lijden. Ook zijn er naar schatting nog ongeveer 4000-6000 mensen die risico lopen op de ziekte.